Winters afscheid

Een gedicht

Terwijl het voorjaar inmiddels zijn intrede doet, zou je haast niet meer geloven dat het begin van deze maand nog winters koud was.

In deze Levensletter een gedicht over mijn ervaring met dit winterse afscheid.

 
Vanuit een warme kamer op weg
striemt de wind in mijn gezicht
belofte maakt schuld en grenzeloos
voor een klein woord en een gedicht.
 
6 doodgravers staan op wacht
voor een witte auto die naderen zou
de uitvaartbegeleider weerspreekt
een verwijt om het verduren van de kou.
 
In de ronde kapel zitten we bij elkaar
links en rechts geschaard rondom de kist
verdwaasdheid en gespannenheid
precies zoals zij had beslist.
 
Vertrouwen is wat ik er voor krijg
vriendschap en energie blijven steken
wat over blijft is een kleine plek
en een woord om te spreken.
 
Lichte pianomuziek in de ruimte
spreken zo hol als mijn stem is
met een grote hoogte boven mij
vult de leegte wat het leven is.
 
Het schrijnt een man alleen op de kaart
voorin de kapel zonder troost in het leven
door wensen en dromen ingehaald
is er weinig meer om te geven.
 
Tot slot bij haar laatste rustplaats
dwarrelt sneeuw om ons heen
tussen zerken van het kerkhof
zakt de kist zachtjes naar beneen.
 
Zoveel wensen en zoveel dromen
zo klein maar ook heel fijn
vol ideeën en allerlei plannen
geeft betekenis aan het zijn.
 
Twee mensen kijken de toekomst in
en spiegelen zich in hun laatste glas
hebben vrede met wat achter hun ligt
en voelen kracht om wat was.
 
Afscheid nemen biedt ook een kans
wat is van de ander en wat is mijn
je leven gaat nu verder
om wat je nooit hebt durven zijn.