De Duiker

Watertrappelen of duiken

 

 

‘2 jaar lang was ik aan het watertrappelen met mijn hoofd nog net boven water. Ik durfde lange tijd niet kopje onder te gaan. Bang om overspoeld te raken of te verdrinken.’ De confrontatie met wat hij zou tegenkomen, beangstigde Erwin. Het is nu anders, legt hij uit: ‘Tijdens de eerste keer met mijn vrouw naar WereldLichtjesdag (op de 2e zondag van december worden lichtjes ontstoken voor alle overleden kinderen), zat ik daar met de hoop dat zijn naam niet genoemd zou worden. De schok die het gaf toen dat wel gebeurde. Ik kromp ineen. Realistisch is dat uiteraard niet, maar zo ging het wel. Vorige week kon ik het over mij heen laten komen en deed het mij zelfs goed dat zijn naam genoemd werd.’

Erwin toont het beeld van de zee met een duiker voor zijn gezin dat geconfronteerd is met verlies met behulp van een gezinstekening op zoek naar het verhaal van het verlies. Hij duikt losgeslagen en weggedreven van zijn vrouw die onbereikbaar lijkt als veilige boei in de verte. Zijn dochter als zwemmer vlakbij het wateroppervlak. Zijn zoontje als de blauw met gele vis, waar hij graag dichtbij wil zijn. ‘Je moet je voorstellen dat iedere zwemslag een rimpeling in het water geeft, die het zicht steeds onduidelijk maakt. Dat geeft iedere keer het besef dat hij niet meer hier is. Maar stil vallen is ook geen optie. Als ik heel eerlijk ben, heb ik een moment gedacht dat het niet erg zou zijn als het stopt. Er niet meer zijn. Niet omdat ik dood wil, maar wel omdat ik rust wil. En rust lijkt onder water te vinden te zijn. Dan kan ik bij hem zijn. Op de bodem waar het stil is en het water minder rimpeling heeft. De enige reden waarom ik blijf zwemmen, is dat ik er moet zijn voor mijn vrouw en onze dochter. Dus is het bewegen tussen het wateroppervlak en de diepte van de zee.’

Rouwen is zwaar en dodelijk vermoeiend, geeft Erwin toe. ‘Ik ben in het water en ik heb geleerd te duiken. Ook kom ik weer boven om adem te halen. Dan zie en hoor ik beter, dringt het allemaal meer tot mij door. Maandenlang ben ik een soort verdoofd geweest, ik hoorde niet, ik zag niet, ik zat alleen met mezelf overhoop’. Hij vertelt wat er is gebeurd. Eerst kon hij zijn zwaarte afdoen. Dat was toegeven en uitspreken dat hij zich ontzettend schuldig en gefaald voelt als vader. Een duikbril waarmee hij op de bodem is gaan kijken, door inzicht te krijgen in zijn patronen en aannames (zoals ‘mannen moeten flink zijn’). Dat maakte veel duidelijk. Een snorkel om onder water te kunnen blijven kijken terwijl hij ook kan blijven ademhalen door het besef dat weer doorgaan met leven kan samengaan met het voelen van je verdriet en gemis. ‘Ik ben nog op zoek naar een zwemband of iets om te drijven’, grapt Erwin.

Het beeld, de symbolen en metaforen die Erwin noemt, zijn veelzeggend. Over hoe hij rouwt, welke beweging hij maakt, hoe hij de verbinding met zijn overleden zoontje ervaart, en met zijn naasten, de gevoelens en gedachten die er spelen en welke hulpmiddelen hij kan gebruiken. Genoeg om mee verder te gaan, met ondersteuning van De Levensboom Delft.

N.B. De besproken situaties zijn met toestemming van de betrokken persoon in de Levensletter opgenomen.